Een grote zilvermeeuw drentelt belangstellend in mijn richting. Ik ben in Schotland en zit aan een picknicktafel mijn versgebakken pizza op te eten. Hij ziet er heel fris en schoon uit, deze meeuw. Wit en grijs verendek, heldere wit-blauwe ogen en een scherpe rode aftekening op zijn gele snavel.
Meeuw ziet natuurlijk wel dat ik wat lekkers aan het eten ben. Hij komt een klein beetje dichterbij, maar minder dan een meter of 5 wordt het niet. “Wat heb je, wat heb je?” Ik heb genoeg. Ik heb pizza. “Wat heb je, wat heb je… Gééf dan, nu!”
Ik scheur een stukje van mijn afgekoelde pizza af en gooi het richting de meeuw. Te dichtbij mij, hij komt het niet halen. Meeuw wacht. “Wat heb je, wat heb je!” Ik gooi nog een stukje, iets verder van mij af, al mompelend dat hij naar mijn idee toch beter af zou zijn met een vers visje. Hij schokt het stukje pizza naar binnen en blijft vanaf zijn veilige plek vol verwachting naar me kijken. Ik zeg hem dat ik hem een bijzonder beleefde meeuw vind. Want hij wacht af en houdt afstand. Waar ik vandaan kom, jatten de meeuwen de haring uit je hand als je niet oppast. Verontwaardiging is mijn deel: “Nou, zo zijn wij hier niet hoor! Wij gaan hier anders met grenzen om.” Einde discussie.
Nu deze meeuw zo mooi dichtbij me staat te wachten, bekijk ik hem nog eens goed. Hij is werkelijk prachtig. Een zuiver wit verenkleed, twee sterke grijze vleugels. Een paar scherpe ogen kijken me aan. Twee veerkrachtige, pezige gele poten eronder. Hier valt niet mee te sollen. Wat is hij mooi. En die twee enorme vleugels aan zijn schouders. Ik zou ook wel eens willen weten hoe het is om op eigen spierkracht door de lucht te scheren.
“Wat heb je, wat heb je… Gééf dan!” OK. Dat is goed. Als jij mij wilt laten zien en voelen hoe het is om te vliegen.
Ik geef hem nog een paar stukjes tot de pizza bijna op is. Meeuw wandelt wat verderop naar een andere tafel. Dan komt hij onverwachts terug. Hij klapwiekt via het bankje mijn picknicktafel op, en is ineens wel héél erg dichtbij. Heel even blijft hij daar met zijn gigantische vleugels slaan alsof hij mijn aandacht vraagt. Dan maakt hij via het gras met een ruime bocht een vlucht naar een groepje dennenbomen 150 meter verderop. Hij verdwijnt erachter en al die tijd hou ik contact met hem. Ik vang een glimp op van wind langs vleugels, een gevoel van kracht en vrije keuzes, luchtstromen die druk uitoefenen op vleugels. Van vrijheid en creativiteit, want ook als je vliegt moet je het doen met wat er is.
Even later komt hij 30 meter hoger en aan de andere kant achter de dennenbomen vandaan. Ik voel de kracht van zijn werkende spieren bijna in mijn eigen armen. Ondanks dat dit een hoogvlieger is die van veel zout water houdt, ervaar ik via hem een hele diepe verbinding met de aarde.
Hij scheert in een rechte lijn over mij heen en eindigt hoog op een elektriciteitspaal achter mij. Ik ben onder de indruk van dit onverwachte schouwspel en ik kijk naar de meeuw. Hij zegt: “Zo, afspraak is nu gedaan. Wij zijn klaar.” En dat is dat. Dank je wel meeuw. Dat was mooi geregeld. Hij eten, ik weer wat geleerd.
Oorspronkelijke publicatie 16 augustus 2016