Afgelopen week zag ik jou, op een foto bij een artikel op de website van het AD. In de armen van mensen die op het strand foto’s van zichzelf maakten. Ik las hoe jij als baby dolfijn aanspoelde op een Braziliaans strand. Sterk vermagerd en waarschijnlijk stervende.
Ik kan het me bijna voorstellen. Je ligt daar op het droge. Je staart en vinnen kunnen je niet meer helpen. De zon brandt op je kwetsbare huid. Het zand schuurt het kapot. Je moeder en je vertrouwde groep zijn niet meer om je heen. Je hebt hulp nodig. Om te overleven of om een zachte en waardige dood te sterven.
Het strand is vol met mensen die zonnebaden, flaneren en doen wat mensen aan het strand doen. Iemand ziet jou en pakt je op. De man houdt je als een trofee voor zich en er komen direct andere mensen op af. In de mensenmassa ga je van hand tot hand, selfie na selfie wordt gemaakt.
De zon is te heet voor je huid, de aanrakingen van de mensen te grof. De stress in jouw toch al verzwakte systeem is je veel te veel. Je zachte babyvelletje verbrandt in de hete zon. Het scheurt en het ligt er in losse lappen bij. Je overleeft het niet. Het plezier voor de mensen gaat er zo wel af. Ze laten je achter op het strand.
Je hebt me geraakt kleine dolfijn. Ik zoek naar wat je bedoelde te doen. Ben je daar toevallig terechtgekomen omdat je niet anders kon? Of wilde jouw ziel ons iets zeggen? Misschien wel dat jouw soort kwetsbaar is, net zoals wij. Zoals de zeeën dat zijn, en zoals moeder natuur dat is. Misschien wilde je ons wel zeggen dat we een beetje zuinig op elkaar moeten zijn. We zullen het nooit zeker weten.
Hoe het ook zij, jouw laatste uur is een hel voor je geweest.
Twee dagen lang vecht ik met wat mijn ogen zagen. Je verlaat me niet. Ik hou mezelf voor dat ik hier tegen moet kunnen, dat ik toch niet om elk mishandeld dier of mens kan huilen. Dat ik dan mijn leven lang bezig zal zijn. Dat dat geen zin heeft. Dat ik er niets mee bereik. Maar ik capituleer. Want dit is mijn hart. Zo zit ik in elkaar. Ik geef boosheid en tranen de ruimte en voel mezelf langzamerhand weer zacht en open worden. Er ontstaat een nieuwe ruimte in mijn hart. Ik voel weer liefde voor jou en de andere dieren.
En daar is het dus voor. Het kwartje valt. Als ik me niet meer mag laten raken door wat ik zie of voel gebeuren in de wereld, ga ik zelf ook een beetje dood vanbinnen. Ik beloof mezelf dat ik me nooit meer hoef te schamen voor de tranen die ik laat over wat er met mens en dier gebeurt in deze wereld. En dat ik daar voortaan gewoon ruimte voor maak. Want zonder die tranen kan ik er ook niet meer zijn voor mezelf. Laat staan voor een mens of dier voor wie ik wèl iets kan doen.
Ik weet niet of je lief was, want je was een wilde dolfijn. Maar ik vind je lief om wat je voor mij betekent. Dag lieve kleine dolfijn, het ga je goed. Dank je wel dat je hier was. Ik hoop dat je nu ergens bent waar je het heel fijn hebt. Dat je je laatste ervaringen hier op aarde achter je kunt laten. Dat je kunt helen en spelen in de eeuwige zeeën. Waar je alle vrienden hebt die je je maar wenst. En alle lekkere vissen kunt vangen die je maar op kunt.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 21 februari 2016